In de gemeente Tubbergen (Overijssel) is in januari de 100e stichting Leergeld van start gegaan. Een bijzondere mijlpaal, maar het feestelijke moment is er wel een met een randje. Want eigenlijk zou een stichting als Leergeld (en vergelijkbare organisaties) niet nodig hoeven zijn.
Kinderen die in Nederland in armoede leven is onbestaanbaar. Maar de werkelijkheid is helaas anders, ongeveer 400.000 kinderen leven in gezinnen die de touwtjes financieel niet meer aan elkaar kunnen knopen.
De basis voor Leergeld is in 1996 gelegd in Tilburg. Daar is al tientallen jaren de Vincentiusvereniging actief, een organisatie die zich inzet voor zwakkeren in de samenleving. Begin jaren negentig kwamen er steeds meer signalen dat het niet goed ging met kinderen die in armoede leven. Na een onderzoek werd besloten tot de oprichting van een stichting, die tot doel had kinderen van 4 tot 18 jaar waarvan de ouders op of rond het sociaal minimum leefden, te ondersteunen bij schoolse en buitenschoolse activiteiten.
Meteen in het eerste jaar werden er al enkele tientallen kinderen geholpen. Ieder jaar werden dit er meer. Maar niet alleen in Tilburg hoorde men van de stichting. Er kwamen vragen uit heel Nederland om het voorbeeld te mogen volgen. De Tilburgse stichting hielp onder meer met het oprichten van stichtingen in Eindhoven, Goirle, Helmond en Boxtel.
Dit kostte echter veel tijd en geld, daarom werd er in 1999 door het bestuur van Stichting Leergeld Tilburg besloten om een overkoepelende stichting op te richten. Dit resulteerde op 16 april 1999 tot oprichting van Stichting Leergeld Nederland. “Zolang Nederland armoede kent zullen wij nodig blijven, ons uiteindelijke doel het opheffen van Stichting Leergeld hebben we nog lang niet bereikt.”